Visie

VISIE VAN DE SCHOOL

VISIETEKST TAALBELEID GO! TECHNISCH ATHENEUM ZAVELENBERG


Ieder schooljaar opnieuw stellen we vast dat het peil van het Nederlands van onze leerlingen bijzonder laag is.

Dit heeft een eenvoudige verklaring: thuis wordt nooit of bijna nooit Nederlands gesproken, al evenmin worden Nederlandstalige media bekeken of beluisterd.

Onze voertaal op school is voor hen meestal hun derde of zelfs vierde taal.


Het wegwerken van deze enorme taalachterstand is dus geen gemakkelijke opgave.

Toch is het ons doel om leerlingen op te leiden die communicatief vaardig zijn, want meertaligheid is een grote troef in het latere leven.


Wat doen we er concreet voor?

  1. Screening

In het beging van het schooljaar testen we de leerlingen van 1A en 1B op verschillende vlakken: woordenschat, begrijpend- en technisch lezen, opzoekvaardigheden, luisteren en spelling (ook het peil voor wiskunde wordt door de collega’s getest voor een gepaste klassenindeling).

In de eerste plaats dient dit om hun niveau na te gaan voor de A- of de B-stroom. Zo gebeurt het vaak dat leerlingen na deze testen onderling van A naar B wisselen na goedkeuring van de ouders.

Een tweede indeling gebeurt in de1B-klassen. De leerlingen met de beste scores worden in 1Ba geplaatst, anderen die matig of slecht gepresteerd hebben komen terecht in 1Bb en/of 1Bc afhankelijk van het aantal.

De 1Ba-klas wordt a.h.w. beschouwd als een voorbereidend jaar op 1A; deze leerlingen krijgen dan ook extra ondersteuning (infra).


De uitgebreide screening dient ook voor het opstellen van de zgn. ‘taalfiche’ en het ‘taalrapport’. Hierop staan niet alleen hun taalzwakke punten maar ook hun sterke punten (‘talenten’).

Deze taalfiches liggen ter inzage in de leraarskamer. De bedoeling is dat de collega’s hier gebruik van maken om tijdens hun lessen de leerlingen op de juiste manier in te schatten.

Het taalrapport geeft de ouders een beeld van de beginsituatie van hun kind voor de Nederlandse taal.

Hoe gebeurt de screening?


Diataaltest

Via meerkeuzevragen worden gedurende ongeveer twee uur het tekstbegrip en de woordenschat van de leerlingen getest.

Nadien wordt met deze test eveneens de luistervaardigheid en spelling van de leerling getest.

De moeilijkheidsgraad is verschillend voor de A- en de B-klassen.


Eén-minuuttest

Hierbij wordt het technisch lezen getest. Gedurende één minuut moeten zoveel mogelijk woorden correct gelezen worden, waarna het leesniveau bepaald kan worden.

Opvallend is de lage score van de B-leerlingen, slechts weinigen behalen het niveau 6de leerjaar.


WoTo-test

Deze bestaat uit een toets begrijpend lezen en een onderdeel opzoekvaardigheden. Deze opzoekvaardigheden worden nadien uitvoeriger getest d.m.v. een schooleigen test.


2. Nederlands Keuzevak en schooleigen posterproject

Sinds het schooljaar 2004-2005 krijgen de leerlingen van 1A en 1B naast de vijf ‘verplichte’ lesuren Nederlands twee bijkomende uren. Hierdoor kan er meer tijd en energie in de lees- en woordenschatproblematiek gestopt worden.

De prioritaire nascholing en vooral de hulp van de pedagogische begeleiders taalbeleid Frank Delaere en Frank Van Rompaey zorgden ervoor dat de leerkrachten Nederlands en de zaakvakleerkrachten zich verder konden professionaliseren en nieuw aangeleerde zaken ook in andere jaren konden toepassen.

Hierbij is de rol van de directeur, dhr. Vielfont, van groot belang. Hij is nauw betrokken bij het taalbeleid en steunt voluit de genomen initiatieven.

Zo ook bij ons zelfgemaakte posterproject dat sinds het schooljaar 2005-2006 in gebruik genomen werd. Dit project, dat ieder jaar bijgestuurd wordt, bestaat uit 14 tweewekelijkse posters die opgesteld werden aan de hand van een lijst moeilijke woorden komende uit de cursussen van onze collega’s van de eerste graad.

Vanaf het schooljaar 2016-2017 maken de leerlingen tijdens de lessen wiskunde kennis met de nieuwe posters ‘Taal & wiskunde’, mee opgesteld door onze lerares wiskunde.


3. Leesbegeleiding

In voege vanaf het schooljaar 2005-2006, tot stand gekomen door de pedagogische begeleiders Frank Delaere en Nelly Troch, nu deskundig begeleid door pedagogisch begeleider Frank Van Rompaey.

In dit project worden de leerlingen van 1A en 1Ba (vanaf 2006-2007) individueel begeleid door aspirant-leerkrachten van het lager onderwijs om het technisch lezen te verbeteren en het leesbegrip te verhogen.

De tien sessies vinden plaats in de bibliotheek van St.- Agatha-Berchem of in het Gemeenschapscentrum De Kroon. Deze locaties hebben als voordeel dat heel veel didactisch materiaal onmiddellijk bij de hand is en, niet onbelangrijk, werkt drempeloverschrijdend. De leerlingen geraken vertrouwd met de infrastructuur van de bibliotheek en zien het als een aangename omgeving.

Al spelenderwijs (taalspelletjes, quizzen, voorstellingen,…) wordt het technisch lezen verbeterd en de woordenschat uitgebreid. Onze leerlingen zijn razend enthousiast en kijken er steeds weer naar uit.

Ook de inbreng van de pedagogische begeleiders mag hierbij niet onderschat worden. Zij zorgden voor een document dat een nauwkeurige beschrijving van de werkvorm en de praktische afspraken en randvoorwaarden omvat. Dit document bevat ook een stap-voor-stap toelichting van de gevolgde methodiek, van de doelstellingen op de verschillende niveaus (voor de leerlingen, voor de gastschool en haar taal- en zaakvakleraren, voor de begeleidende studenten en de Hogeschool), van vuistregels die alle betrokkenen daarbij ter harte moeten nemen, en extra informatie voor een remediaal traject waar aangewezen.


4. Individuele begeleiding voor het vak Nederlands

Voor de leerlingen met taalachterstand of –moeilijkheden wordt extra begeleiding voorzien. Dit gebeurt ofwel het 8ste lesuur (de leerlingen moeten er dus voor nablijven) of tijdens de middagpauze. Mevr. Verbelen, eveneens lerares Nederlands van opleiding, neemt deze extra lessen voor haar rekening.

De leerkrachten Nederlands geven de zwakke punten van de leerlingen op waar vooral aandacht moet aan besteed worden.


5. Huiswerkklas

In dit 33ste roosteruur (1ste lesuur op vrijdag) leren de leerlingen letterlijk leren in de praktijk. Zij leren hoe ze hun agenda moeten gebruiken als leerhulp (verschillende kleuren gebruiken, kleven van stickers,…) en de map met lesmateriaal zit vol met handige tips om beter en gemakkelijker te studeren.

Bovendien worden ze in de LHK degelijk voorbereid op de examens: mapcontrole van alle vakken op volledigheid, opsporen van leerstofmoeilijkheden en een overzicht van de leerstof en het benodigde materieel. Tevens stellen de leerlingen bij elke examenperiode een studieschema op.


6. Project media - klasbibliotheek

Iedere maand krijgen de leerlingen een bundeling ‘Opmerkelijk nieuws en interessante weetjes’ uit de jongerenkrant Wablieft.

De artikels worden tijdens de lessen Nederlands Keuzevak gelezen en besproken. Het valt ons hierbij op dat slechts weinig leerlingen nieuws meepikken uit Nederlandstalige media.


In de overdekte speelplaats is er bovendien een glazen kast voorzien waarin recente krantenartikels opgehangen worden.

Deze artikels moeten ‘trekpleisters’ zijn en bevatten dus geen saai politiek of economisch nieuws maar handelen veelal over jongerenproblematiek, sportnieuws en maatschappelijk belangrijke onderwerpen

Het verheugt ons dat we hierop veel positieve reacties van de leerlingen krijgen. Kranten dragen bij om goed geïnformeerde en kritische burgers te vormen. Door op school in contact te komen met de krant hopen we dat dit later voor hen een dagelijks ritueel wordt.

Tijdens het schooljaar 2015-2016 werd gestart met een klasbibliotheek, waar leerlingen op vrije basis boeken kunnen ontlenen.


7. Stappenplan ‘lezen’ en ‘moeilijke woorden’

Sinds het schooljaar 2006-2007 hangen beide posters van het stappenplan in de lokalen Nederlands van 1A en 1B. Tijdens de lessen Nederlands leren de leerlingen hoe hiervan gebruik te maken en passen ze de werkwijze toe bij ‘lezen’ en ‘woordverklaring’.

We hebben dit systeem a.h.w. opengetrokken naar alle vakken toe. Alle collega’s van de eerste graad werden op de hoogte gesteld van de werking, zodat de leerlingen ze in alle lessen kunnen toepassen.

Daarom maken beide stappenplannen deel uit van de inleidende pagina’s van de schoolagenda.


8. Kunstproject

In de tweede en derde graad worden de taalvaardigheden extra ingeoefend tijdens het kunstproject. Dit project draait rond de confrontatie met allerlei kunstuitingen zoals bouw- en schilderkunst. Tijdens deze confrontatie verhoogt de taalvaardigheid omdat begrippen van appreciatie en vergelijking worden ingeoefend. Om dit project te realiseren worden tal van didactische uitstappen naar Nederlandstalige steden georganiseerd en dit steeds met een groot aanbod aan taalrijke opdrachten.

De leerlingen van 3 en 4A nemen deel aan de activiteiten en voeren de opdrachten uit. Deze opdrachten variëren van het interviewen van voorbijgangers over de kunstvoorwerpen tot het schrijven van een verslag/appreciatie over de uitstap. De leerlingen van de derde graad werken zelf de uitstap uit en creëren zoveel mogelijk taalrijke momenten. Tijdens deze momenten zijn zij 100% geconcentreerd op het Nederlands want zij staan de leerlingen uit de tweede graad bij.


9. Werken aan de startcompetenties hoger onderwijs/inoefenen van academische taalvaardigheden

Omdat een groot aantal van onze eindejaarsleerlingen de overstap naar het hoger onderwijs maakt, zorgen wij er in de derde graad voor dat deze leerlingen over de nodige startcompetenties hoger onderwijs beschikken. Dit realiseren wij door al in 5A te starten met het inoefenen van de academische vaardigheden. Deze vaardigheden maken de leerlingen zich stap voor stap eigen door ervaring en oefening. Ze leren zich gaandeweg uit te drukken op een wetenschappelijke en correcte manier in een academische context. Een andere manier van lezen dringt zich op, omdat men in het hoger onderwijs geconfronteerd wordt met een veel ruimer aanbod aan informatie en kennis.

Onze bedoeling is dat de leerlingen op het einde van het zesde jaar in staat zijn deze academische taalvaardigheden bij zichzelf te testen en verder in te oefenen. Zo kunnen ze dan zelf beslissen of een bijkomende cursus taalvaardigheid aangewezen is of niet.

Goed en verzorgd kunnen spreken, schrijven en lezen zijn vaardigheden die iedereen van pas komen, niet alleen in het studentenleven, maar ook in het beroepsleven. Denk maar aan een sollicitatiegesprek, het maken van een werkverslag, het geven van een presentatie,… In het zesde jaar is er dan een intensieve training als voorbereiding op een sollicitatiegesprek voorzien. Dit gebeurt in samenwerking met externe partners uit het bedrijfsleven.


10. Evaluatie

Op het einde van het schooljaar (in de maand mei) worden alle screeningstesten (supra) opnieuw uitgevoerd.

Bedoeling hierbij is uiteraard het vaststellen van de leerwinst.

Wij kozen voor een taalbeleid zoveel mogelijk binnen het verplichte en optionele urenpakket om de leerlingen niet extra te belasten.

Het taalbeleid in onze school mag geen geïsoleerd begrip zijn. Het moet deel uitmaken van een geïntegreerd beleid waar iedereen, leerkrachten en leerlingen, moet aan meewerken.

Zo vinden wij het niet meer dan logisch dat de collega’s hun taal (zowel mondeling als schriftelijk) aanpassen aan het niveau van de leerlingen. Een mooi voorbeeld hiervan is dat verschillende collega’s hun zelfgemaakte cursussen voortdurend herwerken.

Ook de leerlingen moeten hun steentje bijdragen: tijdens studie-uren worden naast de opgelegde taken steeds taalspelletjes of kruiswoordraadsels voorzien.


Het is de bedoeling om onze leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt, vooral rekening houdend met de specifieke Brusselse situatie.


Wij hopen dat ons taalbeleid hier op een positieve manier toe bijdraagt.   


Share by: